Mentor: ‘Bent u de moeder van Sjoerd?’
Moeder: ‘Ja, dat ben ik’
Mentor: ‘Heeft u zijn cijferlijst gezien?
Wilt u een keer met hem praten?
Als het zo door gaat haalt hij dit schooljaar niet
Zitten blijven kan niet meer; wordt een andere school’
Moeder: ‘Heeft u echt wel de cijferlijst van Sjoerd voor u?’
Mentor: ‘Ja’
Moeder: ‘Sjoerd zegt dat het de laatste tijd juist heel goed gaat’
Mentor: ‘Dat is aan zijn cijfers niet te zien’
Moeder: ‘De cijfers die hij noemt zijn allemaal voldoende’
Mentor: ‘Voor 3 vakken staat hij onvoldoende.
Wilt u bespreken dat hij nu toch echt iets moet gaan doen?’
Moeder: ‘Ik ben verbijsterd.
Ik weet niet hoe… ja… eh…
Kunt u soms met Sjoerd praten?’
Mentor: ‘Dat heb ik al gedaan.
Ik heb gezegd dat hij nu eindelijk eens moet gaan leren’
Moeder: ‘OK, dan weet ik het ook niet.
Wat móet ik hier nu mee?
Als ik er tegen Sjoerd over begin loopt het áltijd op ruzie uit’
Mentor: ‘Toch zal hij aan de bak moeten’
Moeder: ‘Já, dát snap ik óók wel.
Bedankt
Tot ziens’
***
Vraag aan jou: wat zou jij tegen die moeder zeggen?
Kees Hoekman
op 27 Apr 2023Renke Kemeling
op 01 May 2023